Kookboekpraatjes vullen gaatjes!




Die zaterdagavond waren wij op tijd aanwezig. Ons groepje, zeer duidelijk de enige buitenlanders, bestond behalve ondergetekende uit twee Amerikanen, een Duitser, een Engelse en een Duits-Indiase. Tafels voor twee, vier en acht personen waren aan één kant van de rechthoekige ruimte klaargezet, met vooraan een tafel gereserveerd voor zes: de onze. De andere tafels waren bezet door families, waaronder enkele oudere kinderen. Aan de kleine tafeltjes zaten oudere gasten, kennelijk echtparen. Er werd van enkele kanten vriendelijk naar ons geknikt, terwijl een gezellig algemeen geroezemoes voortkabbelde. Het geheel gaf ons een duidelijk gevoel van aanwezigheid in een buurtcafé, met buurtbewoners die elkaar tenminste van gezicht kenden. Op het grote, verder alsnog lege buffet aan de andere kant van de ruimte, stonden alleen schalen met allerlei kleine borrelhapjes klaar, waar diverse mensen zich van stonden te bedienen. De vrouw des huizes, gevolgd door haar dochter, deelde flessen wijn, mineraalwater en blikjes limonade uit. Wij kregen een karaf witte Portugese sangria op tafel en een grote fles vinho verde, de frisse, lichtzure, sprankelende witte wijn van dit land, "Fanta Português", zoals ik die graag noem, die in de zomer in de Lissabonse volkskroegen meestal vanuit een drukvat wordt getapt alsof het bier is. Het fijne van dit licht alcoholische drankje (9%) is dat het snel bederft, dus de oogst snel opgedronken dient te worden. Daar werk ik graag aan mee! Intussen werd het buffet opgediend en toen iedereen in het volgende anderhalf uur volop toetastte, arriveerde de amateur fadogroep. Deze bestond uit de gebruikelijke twee gitaristen, een bassist en enkele zangers: een forsgebouwde oudere man met een zeemansbaard en snor, gewapend met, naar bleek, een uitzonderlijk diepe basstem en lach. Hij zong (en floot) naar ik later leerde "desgarrada": improviserend, wat zorgde voor talloze lachsalvos en tussenapplausjes van zijn Portugees publiek, waar ik niets van begreep. Zijn teksten zullen wel ondeugend geweest zijn. Er waren drie zangeressen: de dochter en kleindochter van de man, en zijn echtgenote, een vrouw op leeftijd, die geheel gekleed was in het zwart, compleet met de zwarte omslagdoek van kant: per traditie ter ere van, en nagedachtenis aan, Maria Severa, de moeder van de Fado, die stierf in 1846. De man oogstte terecht veel succes bij de enthousiaste aanwezigen met zijn liederen. Ook de jongere zangeressen zongen zeer verdienstelijk, echter wat "dun" naar mijn smaak, maar droegen de volledige goedkeuring weg van een soepel publiek dat enthousiast applaudisseerde.
Het ging echter fout met oma!
Het populaire "Casa Portuguesa" klonk erg schel, maar er waren geen kniezende kniesoren tussen de aanwezigen, aan het applaus te merken. Het volgende nummer was "Lisboa", een andere favoriet. Zij had nog gėén twee regels gezongen, toen zij stopte en, te hard, tegen de gitaarspeler naast haar zei: "Hoe gaat het ook alweer verder?" Luid gelach klonk op en mijn tenen begonnen zich te krommen van plaatsvervangende gêne: arme vrouw, je maakt je belachelijk. Mijn medelevende angst was onnodig. Het publiek begon aanmoedigend te applaudisseren en riep haar op door te gaan. Zij had inmiddels van de gitarist begrepen wat er in haar geheugen was blijven steken en maakte het lied af. Alweer applaus. De zangeres kondigde toen aan een lied te gaan zingen, dat het traditionele  en inmiddels historische schreeuwen van visvrouwen in de de oude straten van Lissabon beschrijft en wéér ging het mis. Deze keer, toen zij de eerste schreeuw moest nabootsen, greep zij met een "uuuuup" die niet in haar tekst stond naar haar mond om ternauwernood haar gebit op te vangen, dat als een pistoolschot naar buiten vloog onder druk van haar volledige longinhoud, bestemd om de schreeuw in te zetten. In een flits rende zij naar de toiletten om zich weer toonbaar te maken. Onder luid gelach, ontbloot van enige hoon of negatieve klank, vergezeld van warm applaus maakte zij bij terugkeer een gemaakt komische buiging en beloofde het publiek plechtig die avond niet meer te zingen. Wat een schat! Wat een ervaring! Wat een lief publiek! Ik hield nóg meer van dit land toen wij geruime tijd later, onder protest van alle aanwezigen, door tijd gedwongen naar huis moesten gaan.

 

Indiase picknick sandwiches

De Indiaase dames, die in ons internationale genoodschap meehielpen om een picknick samen te stellen, hadden een trommel mini sandwiches gemaakt van kruiselings in vieren gesneden dubbele plakken casinobrood.
Het beleg maakten zij als volgt:

150 grm droge geraspte kokos, 1/2 theel. vers gemalen komijn, 1/2 theel. gemalen korianderzaad. Plaats in een blender en voeg toe: een grote bos verse koriander, 1 flinke groene Spaanse peper (lombok), 1 grof gehakte kleine ui, 2 cm versgeraspte gemberwortel, 1 dikke teen knoflook, 1 theel. suiker, 1 flinke kneep zout en het sap van 1 ciroen of limoen.

Maal in blender tot een homogene smeerbare pasta onder toevoeging van net genoeg koud water.

Snijd de korsten van het brood, besmeer de boterhammen met de pasta, leg twee aan twee opelkaar, pers de sandwiches licht samen en snijd diagonaal in vieren.

 

 

 

 

(Wonen in Portugal)



>> Maria-Poppins
Goeling <<
Plaats een reactie

Nog geen toevoegingen aanwezig.