Het door British Rail gebruikte rollend materieel op de aanvoerroutes naar Londen was van het slamdoor-type: passagierswagons met een chassis van minstens dertig jaar oud, uitgerust met deuren van gesloopte rijtuigen, die twintig jaar ouder waren. Dat bespaarde kosten! Die "smijtdeuren" waren een schilderachtige uitvinding van een nutsbedrijf dat nog in de 19de eeuw dacht te leven: om de wagon te verlaten moest je het schuifraam omlaag duwen, de deurkruk, die alleen aan de buitenkant bestond, omdraaien en dan de deur openduwen. Dit was zo ontworpen voor veiligheid, opdat niemand per ongeluk tijdens de reis een deur open kon duwen. In- en uitstappende passagiers lieten vaak de ramen en deuren openstaan, wat tot resultaat had dat de conducteur bij vertrek altijd eerst de trein langs moest lopen om met een doodsklap alle deuren één voor één in het slot te werpen. Dit was een typisch geluid in de Britse stations tot ver in de 90-er jaren. De passagiers moesten uiteindelijk zelf de ramen weer omhoog schuiven om niet weg te tochten na vertrek. Omdat die deuren duur waren in productie, werden zij tot in het oneindige hergebruikt: die in mijn dagelijkse treinen waren van vlak na de oorlog.
Geniepig hadden alle treinen op één of andere manier permanent ingebouwde defecten om de forenzen, (die bovendien regelmatig met extreme arrogantie en onbeschoftheid door het personeel behandeld werden) te kunnen pesten: vaak ontbrak op dit soort treinen een loopverbinding tussen de wagons, waren er geen toiletten, stond de verwarming in de zomer vol aan en functioneerde niet in de winter. Als er in de winter al verwarming was, dan was deze ingesteld op 40 graden. De omroepsystemen waren van Mars, om duidelijke omroepberichten te voorkomen en treinen waren voorzien van blokkerende remmen, waardoor je regelmatig als een biljartbal werd afgeschoten. Veel rijtuigen waren uitgerust met virtuele, vierkante wielen, waardoor je nieren konden losschudden tijdens de reis. Mijn reisgenoten, oude rotten op dit traject, beweerden stellig, dat er een speciale geheime afdeling van British Rail bestond in de hel, waar men in samenwerking met de duivel dagelijks nieuwe pesterijen en variaties daarop bedacht, zoals bladeren op de rails, foute sneeuw, het voorbijrijden van stations, die wél op het schema stonden en, onverwacht, te korte perrons, waardoor je te laat (of helemaal niet) naar de juiste wagon kon om uit te stappen. Deze afdeling bedacht ook stationsvloeren van gepolijst marmer of graniet, waardoor je gegarandeerd bij de geringste regen of sneeuw zelf een doodsmak maakte. Dagenlang weigerende roltrappen en liften waren een geliefde specialiteit. De afdeling Hel huurde schilders in om stationsoverkappingen te schilderen zonder waarschuwingsborden, zodat kleding van reizigers vanaf 20 meter hoogte ongemerkt met verf bespat konden worden, om vervolgens een claim te weigeren wegens gebrek aan bewijs. Verder waren er regelmatig stakingen, werktijdverkortingen, publieke ruzies over werktijden en teabreaks. In het laatste geval is de rel over de kantinejuffrouw, die uiteindelijk ontslagen werd omdat zij thee en melk inschonk in de verkeerde volgorde een Britse klassieker. Zeer populair was het onaangekondigde om vage "schema-redenen" beëindigen van de reis, twee haltes vóór je bestemming, meestal om nul-uur-twintig met een volgende trein om nul-zes-uur-twaalf. Het enige waar de reiziger "trots" op kon zijn, was dat de tarieven van het Britse spoor chronisch de duurste waren in het zo verguisde Europa.
Die in principe saaie reis van mij was dus niet zo saai. Die reis was een constante overlevingsstrijd. Een strijd waarbij je altijd op je hoede moest zijn voor een blitz-aanval in de rug door het systeem, zijn hoeders en zijn gebruikers.
De drempel van mijn kantoorkamer was een dagelijkse finishlijn van een topsport, een hordenloop, waarvan ik de wedstrijd die dag weer overleefd had.
Naschrift: mijn persoonlijke reiservaringen zoals hierboven beschreven zijn een samenvatting van de jaren 1978 tot 1992. In de afgelopen 15 jaar hebben, zelfs in het V.K., belangrijke politieke en sociale veranderingen c.q. vernieuwingen plaatsgevonden, waardoor de toestanden die ik beschreven heb sterk verbeterd zijn. Dit is alleen al te concluderen uit het kennelijk opdrogen van de ingezonden brieven over deze toestanden aan de Daily Telegraph, die ik nog regelmatig lees. Ook ík heb indertijd samen met mijn medereizigers ettelijke ingezonden bijdragen geleverd aan die krant om te berichten over de erbarmelijke toestanden op onze Kent-lijn. Door toeval zat de journalist van de D.T., die verantwoordelijk was voor de City Column onder het pseudoniem Mandrake, in die periode ooit zo'n hele moeizame reis in onze coupe. Mandrake heeft toen tot misnoegen van British Rail een lange humoristische column aan onze "avonturen" gewijd, met als resultaat dat er binnen enkele dagen een aantal duidelijke verbeteringen werden ingevoerd. Het is nog steeds waar dat de prijzen van een spoorkaartje in het V.K. belachelijk hoog zijn vergeleken met de rest van Europa.
Karbonade Hollingbourne
In dit kleine, vriendelijke dorpje, hemelsbreed twee km tegenover het beroemde Leeds Castle in Kent, heb ik fijne jaren gekend. De lokale pub, die toen de "King's Head" heette en later "The dirty habit" werd gedoopt*, was iedere zaterdag rond het middaguur de ontmoetingsplaats van een groep ex-RAF personeel op leeftijd, die gedurende 1939 tot 1946 actief had gediend. Mijn schoonvader, als voormalig navigator, staartschutter en bombardier, met 42 Wellington-missies achter de kiezen, o.a. boven Berlijn, de Ruhr, Pilzen en de Fiat-fabrieken in Milaan, kon dan met zijn oud-collega's bomen over hun vele avonturen. Zijn missies hebben hem wonder boven wonder alleen overkomelijke reumatische problemen bezorgd op gevorderde leeftijd. (Dit kwam door de kou in de plexiglas geschutskoepel in de staart, waar je met je schapenwol gevoerde leren uniformjas aan niet uitkwam in geval van evacuatie. Je vloog dan zomer of winter naar Berlijn en terug op een hoogte van 4500 meter grotendeels zonder behoorlijke overkleding aan).
In het seizoen kwam de Vossenjacht (als sleepjacht, dus geen jacht op levende dieren) tussendoor een borrel drinken: mannen en vrouwen in rode jasjes met halfhoge hoeden te paard, met wel veertig loslopende honden. De drankjes en snacks werden traditioneel buiten geserveerd, terwijl de rijders in het zadel bleven. Een plaatje uit Downton Abbey. Soms kwam de cricketploeg luidruchtig langs om een verlies te verdrinken, of een gewonnen match te vieren. Kortom, regen, storm of mijnwerkers die weer aan het staken waren, konden de alledag niet verstoren. En dat includeerde de eeuwige roast-beef publunch, die steevast bestond uit uitgedroogd vlees met smakeloze, doodgekookte natte groente, met drilpudding en custard (kunstvla) uit blik toe.
Het recept voor Karbonade Hollingbourne kreeg mijn echtgenote ooit van een onbekende vrouw in die pub, toen zij aan de praat raakten:
Per persoon een grote dikke karbonade aan twee zijden insmeren met lekkere mosterd. In een ruime ovenvaste schaal met deksel naast en overelkaar rangschikken met op iedere besmeerde karbonade een dunne plak ui en een dunne plak citroen (met schil). Maal verse peper over ieder. Mix in een schaal gelijke delen Worchestershire sauce (Lea and Perrins is veruit de beste ter wereld), bruine suiker en tomatenpuree en een of twee uitgeperste tenen knoflook afhankelijk van voorkeur en hoeveelheid vlees. (Reken op minstens een koffiekopvol voor ieder onderdeel). Plaats deksel op de schaal en zet in het midden van een voorverwarmde oven op 180 graden C. voor 45 tot 60 minuten, of net gaar. Eet met rijst of aardappelpuree, boontjes of gemengde sla. De saus vooral ruim gebruiken!
* Deze pub ligt aan het eeuwenoude pelgrimspad van Londen naar Canterbury. Het nieuwe uithangsbord liet een weldoorvoede monnik zien in een met voedsel bevlekte pij. Dit is voer voor liefhebbers van Engelse "puns" (woordspelingen). Volgens de meeste dorpelingen getuigende deze herdoop van de pub van slechte smaak (No pun intended!).