Op een bedroefde regendag, die per uur leek te gaan veranderen in een gemeen koude hagelstormdag, besloot ik in Hazeldonk te stoppen bij de La Place voor een hartverwarmend kop koffie en een opbeurend broodje warm vlees. Onderweg van Bordeaux naar Gouda was deze grensstop het eerste moment van rust sinds het slechte weer begon, ergens bij Le Mans. Ik koos de leegte van de stamtafel, maar net toen ik mijn eerste slok koffie nam, kwam een wat oudere grijze man tegenover mij staan, die beleefd vroeg of hij aan mocht schuiven. Natuurlijk, zei ik, en hij maakte het zich gemakkelijk achter zijn dagmenu zuurkoolstamp met worst. Hij voelde zich geobserveerd en op de worst wijzend zei hij bijna verontschuldigend: mijn vrouw weigert dat thuis op tafel te zetten, dus neem ik vaak hier mijn kans waar. Ik lachte medelevend en zei dat ik ook zo'n vrouw had, hetgeen hem kennelijk gelegenheid gaf het gesprek voort te zetten. De man vertelde dat hij op weg was van zijn flat in een buitenwijk van Antwerpen, naar Leiden waar zijn dochter woonde met man en drie kinderen. Ik ben, vervolgde hij, in de buurt van Rotterdam opgegroeid, waar ik later ging werken voor een groot internationaal bedrijf. Pracht bedrijf, meneer, in het begin, voor ze er een rotzooi van maakten. Ik ben van de geboortegolf van 1945, dus na mijn HBS had ik geen enkel probleem een baan te vinden. Het werd transport, maar het had net zo goed de bank of een exportorganisatie kunnen zijn. Ik droomde als puber van een positie als internationaal inkoper bij de Bijenkorf of V & D, maar de eerste die mij een baan aanbood, met plaatsing in het buitenland, was uiteindelijk de klos. Hij glimlachte. Later heb ik weleens gedacht, dat ik waarschijnlijk beter had kunnen gaan studeren, maar dan was ik misschien toch een eeuwige bureauruiter geworden. Hij lachte, tussen twee dagschotelhappen door, alsof een herinnering hem door het hoofd schoot. Ach, weet u, onze buurman was directeur geworden van een Zwitsers levensverzekeringsbedrijf, die jongens van het goede gevoel, dat zijn tenten ging opslaan in Nederland. Hij zocht medewerkers van hoog tot laag om een organisatie mee op te zetten. Ik had al bedankt, maar hij vroeg mij toch als test een handgeschreven sollicitatie in te sturen onder het pseudoniem "Sollicitant 001". Die zou hij met een 30-tal dergelijke brieven naar Zurich sturen voor een verplichte handschriftanalyse. Ik deed dat denigrerend af als voodoo, maar de kern van het antwoord aan die buurman weet ik nog letterlijk te citeren: die meneer 001 is veel meer geschikt voor "Der Duft der großen weiten Welt", dan uw organisatie. Weet u nog? Die Peter Stuyvesant sigarettenreclame? Die conclusie was right on, als mijn kleinzoon zou zeggen in zijn Facebooktaaltje. Tja, toen begon ik bij dat grote transportbedrijf. Gefundenes Fressen, meneer, want het salaris was redelijk, de arbeidsvoorwaarden die van een gedegen patriarchaal familiebedrijf, de pensioenvooruitzichten waren uitstekend en, (wat wil je nog meer?), je had een baan voor het leven. En vanzelfsprekend volop de geur van de grote wijde wereld. Hij staarde even in zijn koffieschuim alsof hij daar het vervolg van zijn relaas in kon lezen. Hij ging door: dat was 1963, ik was 18. De eerste reorganisatie van die club was al vijf jaar later; vele volgden. Aan de hand van de verdwijnende collega's besefte ik al snel dat een baan voor het leven niet bestond, maar ook dat een baan op latere leeftijd niet voor het opscheppen lag. Ik dacht er niet over na; iedere uitbeenoperatie ging toch aan mij voorbij? Het zou wel loslopen. Hij zweeg, bood mij toen een verse koffie aan, die hij met een tweede voor hemzelf, door een serveerster liet brengen.
Zijn worst had hij slechts voor de helft opgegeten toen zij zijn bord meenam.
Wordt vervolgd
Tahitiaanse Salade of Sashimi Tahiti
Tahitianen zijn vrolijke, muzikale mensen, die dol zijn op vis vangen en vis eten. Gevangen vis wordt altijd zo snel mogelijk tot een maal verwerkt, waaraan iedereen deel mag nemen.
De gangen stuwadoors, (= groepjs ruimarbeiders), die in Nouméa, (hoofdstad van het Stille Zuidzee-eiland Nieuw-Caledonië), de stukgoedlading moesten lossen waren grotendeels samengesteld uit Tahitianen, die geen vrij moment voorbij lieten gaan tijdens werktijd om een visje te verschalken. Het verse schoongemaakte visvlees werd dan ruimschoots met het sap van de lokale limoentjes gemarineerd tot de volgende pauze en dan als een tussendoortje opgegeten. In de Franse traditie is dit sashimi-gerecht in de restaurants van Caledonië en Tahiti uiteraard iets verfijnd. Mijn recept hieronder is het originele, zonder de over-the-top-zaken als gember, kokosmelk, ananas e.d., die er gewoon niet in horen, maar soms wel op het Web genoemd worden.
- Gebruik per persoon 50 tot 75 grm zeer verse, in blokjes gesneden filet van
verschillende soorten vis
- Pers en zeef het sap van een tot anderhalve limoen per portie vis
- Schep het sap zorgvuldig door de vis en plaats de afgedekte kom in de koel-
kast voor een uurtje of vier. Schep de visstukjes tussendoor nog een keertje om
- Op het moment van opdienen niet geabsorbeerd sap afschenken.
(Waarschijnlijk weinig of niets). Schep vervolgens, alweer per portie, één
eetl fijn geraspte verse wortel, wat gehakte peterselie en een half, fijngehakt
hardgekookt ei door de visblokjes
Eet als voorgerecht, geserveerd op wat sla. Gebruik géén toevoegingen als peper, zout, sojasaus of zelfs wasabi.
Het zuur van de citroen maakt de vis zachter, minder glazig en "kookt" het. (Vertaald Frans: faire cuire. In de zin van: laten trekken, marineren). Dit is identiek aan het proces van verse haring laten overgaan tot groene haring door het laten weken in de eigen maagsappen. Dit hapje is vooral geschikt voor beginnende én enthousiaste sashimi-eters.
Nog geen toevoegingen aanwezig.